Hond

Hond

Ga direct naar: Vaccinaties | Parasieten | Castratie & sterilisatie

Hier vindt u informatie over het vaccineren van de hond, regelmatig voorkomende uitwendige en inwendige parasieten en over castratie of sterilisatie.

 

Drs. Van Ewijk met hond Puck - Dierenkliniek Winkelhof & Dierenkliniek Rijnwoude

Vaccinaties

Vaccinaties of inentingen vinden plaats om dieren niet onnodig ziek te laten worden. De meeste vaccinaties zijn niet verplicht (op hondsdolheid bij grensoverschrijding na), maar wel aan te raden. Een aantal zeer ernstige, vaak zelfs dodelijke ziekten hebben we in Nederland door structurele inenting goed terug kunnen dringen (bijvoorbeeld hondenziekte). Andere ziektes (o.a. parvo, ziekte van Weil) worden nog steeds frequent gezien en verlopen ook nogal eens dodelijk. Honden kunnen worden ingeënt tegen het parvovirus, de ziekte van Weil, hondenziekte, het herpesvirus, leverziekte, kennelhoest en hondsdolheid. De eerste vaccinaties bij de pup worden gegeven op een leeftijd van 6 weken (vaak nog in het nest), 9 weken en 12 weken. Voor het behouden van een betrouwbare beschermingen van uw hond, is het noodzakelijk om de vaccinatie jaarlijks te laten herhalen. Wij doen dit aan de hand van adviezen van beproefde vaccinatieschema’s. Vaccinaties bij huisdieren geven in geen enkel geval levenslange bescherming, zoals voor een deel van de vaccins bij mensen wel geldt.

Hier worden kort de ziekten besproken waartegen we uw hond kunnen inenten:

Parvo

Parvo wordt veroorzaakt door het parvovirus. De infectie vindt plaats door opname van virusdeeltjes die voornamelijk in de ontlasting van besmette honden voorkomen. Het virus is erg stabiel in de omgeving hetgeen betekent dat het virus lang (maanden) levend en infectieus blijft. Het virus is ook ongevoelig voor veel ontsmettingsmiddelen. Vooral puppies, maar ook volwassen honden zijn erg gevoelig voor het virus en het komt voor dat hele nesten aan parvo sterven. De ziekte wordt gekenmerkt door koorts, (vaak bloederig) braken en waterdunne bloederige diarree. Bij jonge dieren wordt soms ook de hartspier aangetast.

Hondenziekte (ziekte van Carre)

Hondenziekte wordt veroorzaakt door een virus dat de luchtwegen, de darmen en soms het zenuwstelsel aantast. Vooral jonge honden zijn gevoelig voor deze ziekte. Besmette dieren hebben koorts, neus- en ooguitvloeiing, diarree, dikke voetzooltjes en soms korsten op de neus. In enkele gevallen kunnen ook neurologische problemen ontstaan (zogenaamde ‘tics’). Vroeger kwam hondenziekte veel voor in Nederland en leidde tot veel sterfte bij jonge honden. Tegenwoordig zien we dankzij het goed inenten van onze honden zelden meer hondenziekte.

Infectieuze leverziekte (hepatitis contagiosa canis)

Deze ziekte wordt door een virus veroorzaakt en met name jonge honden zijn gevoelig. Infectie vindt plaats door inademing van virus of opname via de bek. Het is een acuut optredende ziekte gekenmerkt door ooguitvloeiing, hoge koorts, een vergrote lever en vochtophopingen in het lichaam.

Ziekte van Weil (leptospirose)

De ziekte van Weil wordt veroorzaakt door een bacterie die voornamelijk in de urine van besmette honden en de urine van de bruine rat voorkomt. Infectie treedt dan ook op door contact met deze urine. De ziekte kan vrij snel erg heftig worden met als symptomen koorts, algemeen ziek zijn, maagdarmstoornissen, nierontsteking en geelzucht ten gevolge van een ernstige leverontsteking.

Kennelhoest

Kennelhoest wordt veroorzaakt door meerdere verwekkers waarbij het parainfluenza virus en de Bordetella bacterie de belangrijkste zijn. Soms speelt het canine adenovirus type II een rol. Honden besmetten zich door opname of inademing van de kiemen.Vaak hangt het uitbreken van de ziekte samen met bepaalde stressmomenten zoals een verhuizing of naar het pension. De verschijnselen omvatten een rauwe droge en luide hoest waarbij de hond zelfs kan braken. De honden zijn zelden algemeen ziek. In sommige gevallen compliceert kennelhoest en ontstaat een gevaarlijke longontsteking.

Hondsdolheid (rabies)

Het rabiesvirus is besmettelijk voor alle zoogdieren waaronder hond, kat en de mens. Besmetting vindt meestal plaats door een beet van een geinfecteerd dier als een vos of een dolle hond. Het speeksel van besmette dieren bevat veel virus. De ziekte kent meerdere stadia waaronder die van agressief gedrag. In bijna alle gevallen verloopt de ziekte fataal. Ondanks dat onder de vleermuizen in ons land frequent rabiës voorkomt, is Nederland officieel vrij van rabies.

Herpesvirus

Het betrokken herpesvirus wordt tijdens de dracht of net na de geboorte op de pups overgebracht. De teef kan drager van het virus zijn zonder er zelf ziek van te zijn. Een infectie met dit herpesvirus kan leiden tot vruchtbaarheidsproblemen en abortus bij de teef en bij de jonge pups zien we symptomen als braken, sloomheid en diarree waarbij ook pups kunnen overlijden.

 

Parasieten

Een parasiet is een levensvorm die zich ten koste van een gastheer (in dit geval ons huisdier) in stand houdt en vermenigvuldigt. Bij onze huisdieren komen wij diverse inwendige en uitwendige parasieten tegen.

Vlooien

Vlooien zijn voor de meeste mensen bekende parasieten die het onze huisdieren (en soms ook hun baasjes) erg lastig kunnen maken. Vlooien behoren tot de insecten. Alle vlooien zijn bloedparasieten, leven van gewervelde dieren met beharing of veren en zij hebben een sterk afgeplat lichaam. Ze zijn tussen de 1 en 3 mm groot en er zijn ongeveer 2000 verschillende soorten vlooien beschreven. Bij de hond komen wij vooral de kattenvlo, de hondenvlo en de konijnenvlo tegen.

Teken

Teken zijn kleine parasieten die behoren tot de spinachtigen. Ze leven van bloed van gewervelde dieren door zich vast te bijten in de huid en zij laten zich na de bloedmaaltijd (die enige uren tot dagen kan duren) weer vallen. Teken komen vooral voor in bosrijke gebieden en zijn actief bij een omgevingstemperatuur boven 2 graden celsius; de pieken ligt rond mei en rond september. Teken kunnen verschillende ziekten overbrengen (bijvoorbeeld de Borrelia bacterie= ziekte van Lyme en bloedparasieten als Babesia) en ze zijn na de steekmuggen de belangrijkste verspreiders van ziekteverwekkers. De bekendste europese teek is de schapenteek Ixodes ricinus.

In onze praktijk hebben wij verschillende producten tegen vlooien en teken. Zo hebben druppels, tabletten, maar ook vlooienbanden. In het volgende filmpje leggen we u uit hoe u vlooien- en tekendruppels kunt aanbrengen.

Wormen

De meest voorkomende wormsoorten bij de hond zijn spoelwormen (Toxocara en Toxascaris) en lintwormen (Dipylidium, Taenia spp.). Beide soorten leven vooral in de dunne darm. Verder vindt u informatie over een aantal minder bekende wormen.

Spoelwormen

In Nederland zijn spoelwormen de meest frequent voorkomende wormen bij honden in de darmen . Ze leven vooral in de dunne darm, zijn geelwit tot roze van kleur en rond van vorm. Spoelwormen kunnen van enkele centimeters tot wel achttien centimeter lang worden. U ziet de wormen vrijwel nooit in de ontlasting, maar soms wel in het braaksel. Als de wormen ingedroogd zijn, zien ze eruit als opgerolde elastiekjes. Spoelwormen produceren veel eitjes die met de ontlasting worden uitgescheiden. De eitjes zijn niet zichtbaar met het blote oog. Ze zijn pas na enkele weken besmettelijk als zich in het eitje een larf heeft ontwikkeld. Pups worden in de baarmoeder al via de placenta (moederkoek) besmet met spoelwormen. Ook in de melk worden door de moederdieren spoelwormlarven uigescheiden, waarmee de pups nogmaals besmet worden. Om de spoelwormbesmetting van de pup tegen te gaan, moet er kort op elkaar vaak ontwormd worden.

Lintwormen

Lintwormen van de hond leven in de dunne darm en kunnen, afhankelijk van de soort, van één centimeter tot wel enkele meters lang zijn. Ze zijn wit van kleur en afgeplat van vorm. Lintwormen bestaan uit een kop en een groot aantal segmentjes die gevuld zijn met eitjes. De kop zit vast aan de darmwand. Als de achterste segmentjes rijp zijn, laten ze los en kruipen uit de anus. Soms zijn ze zichtbaar in de ontlasting of kleven aan de vacht. Als de segmenten indrogen zien ze eruit als rijstkorrels. Ze zijn dan vaak te vinden rond de anus en de staart en op plaatsen waar het dier heeft gelegen. Over het algemeen zal uw hond niet ziek zijn van een lintworminfectie.

Vossenlintworm

De vossenlintworm (Echinococcus multilocularis), is een lintworm die vooral voor de mens levensgevaarlijk kan zijn. De vossenlintworm is relatief zeldzaam in Nederland. De vossenlintworm komt vooral voor in Midden- en Zuid-Europa, maar heel soms ook in Zuid-Limburg en Oost-Groningen. Geadviseerd wordt uw hond vooral na vakanties in Midden-Europa te ontwormen met een middel tegen lintworm.

Haak- of mijnwormen

Deze wormen leven in de dunne darm van de hond en voeden zich met bloed. Bij een zware besmetting kan door beschadiging van de darmwand een bloederige diarree en ernstige bloedarmoede ontstaan. Haak- of mijnwormen komen gelukkig weinig voor in Nederland.

Zweepwormen

Zweepwormen leven in de dikke darm van de hond en zijn vier tot zeven centimeter lang. Ze veroorzaken bij zware besmetting een bloederige diarree. Ook kan bloedarmoede optreden. Net als sommige haakwormen vormen ze voornamelijk een probleem in kennels.

Longwormen

De vossenlongworm kan voorkomen bij de hond. De volwassen wormen leven in de longen ter hoogte van de bronchiën en produceren daar larven. Deze worden opgehoest en ingeslikt. Ze komen met de ontlasting naar buiten, waar ze opgenomen kunnen worden door slakken (“tussengastheer”). De vos of de hond besmet zich door opname van een geïnfecteerde slak. De larven dringen vervolgens door de darmwand en bewegen zich weer naar de longen.

Giardia

Giardia is een ééncellige parasiet (protozo) die in de dunne darm leeft van zoogdieren waaronder ook de mens. De parasiet hecht zich met behulp van tentakels aan het slijmvlies van de darm waardoor het slijmvlies oppervlakkig beschadigd. Hierdoor verloopt de vertering en opname van voedingsstoffen niet optimaal waardoor diarree ontstaat.


 

Castratie & sterilisatie

De begrippen castratie en sterilisatie worden vaak verkeerd gebruikt. Bij castratie denken we meestal aan het onvruchtbaar maken van mannelijke dieren, terwijl het bij vrouwelijke dieren vaak sterilisatie wordt genoemd. Diet klopt niet helemaal, aangezien ook de vrouwelijke dieren in het algemeen worden gecastreerd. Bij castratie worden zaadballen of eierstokken verwijderd en bij sterilisatie worden eileiders of zaadleiders onderbroken.

Castratie reu

Bij de castratie van een reu verwijdert de dierenarts beide testikels (zaadballen). Uw hond gaat daarbij volledig onder narcose. Een castratie heeft soms een medische, maar meestal een praktische- of gedragsreden. Medische redenen zijn prostaatproblemen, tumoren in de testikels of tumoren van bepaalde klieren rond de anus. Een praktische reden is natuurlijk dat uw reu niet ongewenst een teef kan dekken. Het liefst stellen wij de castratie van de reu uit tot hij ouder dan een jaar is (met name bij grotere hondenrassen).

Voordelen van castratie:
  • De reu zal minder weglopen omdat hij minder behoefte heeft om achter loopse teven aan te gaan (95% succes);
  • De reu wordt minder fel ten opzichte van andere reuen (± 60% succes);
  • De reu heeft minder de neiging tegen iets of iemand op te ‘rijden’ of tegen iets aan te plassen (95% succes);
  • Een ontsteking van de voorhuid wordt meestal minder (95% van de gevallen);
  • Er is minder kans op ontstekingen of een goedaardige vergroting van de prostaat (het risico op kanker van de prostaat is echter niet verminderd!).
Nadelen van castratie:
  • Castratie is een operatie onder algehele narcose. Elke operatie brengt een klein risico met zich mee, al is dit bij de huidige anesthesiemiddelen minimaal.
  • De reu heeft na de castratie de neiging om dik te worden. Door het aanpassen van de hoeveelheid voeding kunt u het gewicht op peil houden.
  • In sommige gevallen wordt de gecastreerde reu aantrekkelijker voor andere, niet gecastreerde reuen.
    Reuen van bepaalde rassen krijgen na de castratie een verandering van de vachtstructuur.
  • De operatie kan niet ongedaan worden gemaakt.

Bij sommige reuen zitten één of beide testikels nog in de lies of zelfs in de buik; dit noemen we een binnenbal of cryptorchidie. De testikel in de buik produceert geen goede zaadcellen (temperatuur in de buik is te hoog) maar produceert wel testosteron. Wanneer u uw reu wilt laten castreren om reden van zijn dominante gedrag is het noodzakelijk om ook de binnenbal te verwijderen.

Sterilisatie/castratie teef

De meeste teefjes in Nederland worden gesteriliseerd. Dat is best logisch, want sterilisatie heeft medische en gedragsmatige voordelen.Tijdens de sterilisatie verwijdert de dierenarts de eierstokken. De baarmoeder blijft, tenzij deze er afwijkend uitziet, zitten. Het verwijderen van de (gezonde) baarmoeder is onnodig, omdat tijdens de verwijdering de productie van vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen en progesteron) stopt. Deze hormonen kunnen zorgen voor een baarmoederontsteking. De kans op baarmoederontsteking na het verwijderen van de eierstokken verdwijnt. Daarnaast komen (kwaadaardige) tumoren in de baarmoeder bij teven nauwelijks voor.

Het verwijderen van alleen de eierstokken is minder ingrijpend. Daarnaast hoeft de dierenarts een kleiner sneetje te maken en er ontstaat minder littekenweefsel in de buik. Verder is de operatietijd korter en het herstel is sneller.

Wij steriliseren op twee manieren: de traditionele wijze en door middel van kijkoperatie (laparoscopische sterilisatie)

Voordelen

  • Ongeveer een kwart van alle niet-gesteriliseerde teven krijgt op de leeftijd van 10 jaar een baarmoederontsteking. Dankzij sterilisatie verdwijnt de kans op baarmoederontsteking.